<< Click to Display Table of Contents >> Setup |
![]() ![]() ![]() |
Met behulp van de Setup kunnen systeeminstellingen worden gewijzigd. Deze instellingen gelden voor alle gebruikers, die zich aanmelden op de desbetreffende database. Deze optie is alleen beschikbaar voor gebruikers met Beheerder-rechten.
•Selecteer vanuit het menu in het hoofdscherm de optie Extra >Setup
In het Setup detailvenster worden drie tabbladen getoond: Algemeen, Relatiebeheer en Mappen.
Schermweergave en invoer
Verplichte invoer
Het is mogelijk de opschriften van verplichte een aparte kleur mee te geven als deze verplicht moeten worden inegvuld door de gebruiker. Selecteer in dat geval een afwijkende kleur, de kleur zwart is de standaard opschrift-kleur.
Selectiefilter (alleen detailvenster velden tonen)
Met het activeren van deze optie maakt u het de standaard gebruikers eenvoudiger om selectiefilters te definieren. Als deze optie is geactiveerd, dan kunnen gebruikers bij het samenstellen van selectiefilters enkel velden kiezen welke ook in de detailvensters wordt getoond.
Hoofdvenster (lijstweergave automatisch vernieuwen)
Bij niet te omvangrijke installaties wordt aangeraden deze optie in te schakelen. Alle wijzigingen welke worden gemaakt via de detailvensters zullen in dit geval namelijk na het sluiten van het detailvenster direct worden bijgewerkt in de grids van het hoofdvenster. Bevatten grids echter enkele tien- of honderdduizenden items, dan zal het verversen van dergelijke grids een storende factor worden. Schakel in deze situatie het automatisch vernieuwen uit. De gebruiker kan een grid altijd handmatig vernieuwen via de <F5>-toets of de menuoptie Tools - Vernieuwen in het hoofdvenster.
Detailvensters (lay-out eenmalig inlezen)
Wordt een detailvenster geopend, dan worden initieel alle met de Form Designer gedefinieerde invoerelementen en scripts ingelezen uit de database. Met name in netwerkomgevingen en bij het gebruik van Microsoft Access kan de duur van het laden oplopen tot 1 a 2 seconden. Door het activeren van deze optie worden detailvensters slechts eenmaal volledig geladen. Wordt een detailvenster vervolgens op een later tijdstip nogmaals geopend, dan zal Logicworks CRM de eerder ingelezen elementen en scripts hergebruiken. Het openen van het detailvenster duurt vervolgens slechts een fractie van een seconde.
Voor gebruikers die zijn geautoriseerd als Beheerder wordt deze instelling genegeerd. De invoerschermen worden voor een Beheerder altijd opnieuw opgebouwd. Hiermee wordt voorkomen dat bij het ontwikkelen of aanpassen van invoerschermen Logicworks CRM steeds opnieuw gestart moet worden om de wijzigingen te testen.
![]() | Wijzigingen gemaakt met de Form Designer na het openen van een detailvenster zijn nu niet zichtbaar in de applicatie. De gebruiker dient in dit geval de applicatie opnieuw te starten. Deze optie dient daarom alleen ingeschakeld te worden in de productie omgeving. |
Direct zoeken
Normaal gesproken moet de gebruiker bij de zoekfunctie 'Snel zoeken' in het hoofdvenster op de knop 'Zoeken' klikken of de <Enter>-toets indrukken om de zoekactie te starten. Als de optie 'Direct zoeken' wordt ingeschakeld, dan wordt de zoekopdracht echter automatisch gestart als de gebruiker stopt met het invoeren van de zoektekst.
Opties
Audit Trail
Deze optie heeft alleen effect als u beschikt over de Enterprise Editie. In deze Editie heeft de gebruiker de mogelijkheid de Audit Trail functie in te schakelen. Als deze optie is ingeschakeld, dan zullen alle wijzigingen op veldniveau, inclusief de gebruiker welke de wijziging heeft aangebracht, worden geregistreerd. Het Audit Trail verslag kan worden getoond via de detailvenster menuoptie: Bestand - Info.
Script timeout (in seconden)
In de Enterprise Editie van Logicworks CRM kunnen bedrijfsregels en importconversies worden uitgevoerd met behulp van scripts. Met deze optie kan het aantal seconden worden opgegeven dat scripts maximaal mogen duren. Na het verstrijken van het opgegeven aantal seconden zal Windows de timeout genereren. Worden complexe scripts ontwikkeld met een zeer lange doorlooptijd, dan kan het gebeuren dat Windows een timeout genereert. De gebruiker wordt vervolgens gevraagd of hij het script wil afbreken. Dit is uiteraard een zeer onwenselijke situatie, omdat het resultaat van het script daarmee onvoorspelbaar wordt.
Tijdregistratie
Timer activiteiten
Als de middels de Timer geregistreerde uren en de duur van een Afspraak automatisch worden overgenomen naar de bestede tijd van de Urenstaten, dan dient u deze optie te activeren. Als deze optie niet actief is, dan moeten de bestede uren handmatig worden ingevoerd via de urenregels.
Prive afspraken
Als een gebruiker een afspraak invoert en de optie 'Timer activiteiten' is geactiveerd, dan zal automatisch een urenregel voor de afspraak worden aangemaakt. Dit is echter niet altijd wenselijk, bijvoorbeeld als alleen facturabele uren in de urenstaten opgenomen moeten worden. Schakel in dat geval deze optie uit. Hiermee wordt voorkomen dat voor afspraken, welke zijn aangemerkt als Privé, een urenregel wordt aangemaakt.
Urenregel (alleen tijdsduur registreren)
Is het voor gebruikers alleen noodzakelijk het bestede aantal uren per Relatie, Project of Incident op te geven, dan kan deze optie worden ingeschakeld. Wordt de optie niet geactiveerd, dan zal de gebruiker de begin- en eindtijd van zijn werkzaamheden moeten opgeven.
Scripts
Ten behoeve van organisatie-specifieke eisen en wensen kunnen scripts worden ontwikkeld, welke automatisch worden uitgevoerd.
onStart (Enterprise Editie)
Dit script wordt uitgevoerd, zodra een gebruiker inlogt op de database. Mogelijke instellingen welke via het opstart-script kunnen worden ingesteld zijn bijvoorbeeld:
- LWCRM.AddressMatchFields : String
Hier kunnen de (komma gescheiden) adresvelden opgegeven wordenwelke Logicworks CRM moet gebruiken bij het vergelijken van adressen. Standaard worden de volgende adresvelden gebruikt: addressline1,addressline2,housenumber,postcode,city,state,countrycode.
- LWCRM.PreloadForms : Boolean
Deze indicator geeft aan of de invoerschermen in het geheugen mogen worden geladen. Het kan handig zijn om dit voor bijvoorbeeld uit te schakelen voor de 'administrator', zodat deze bij scherm-wijzigingen Logicworks CRM niet steeds hoeft te herstarten.
- LWCRM.User.InputDecimalpoint : String
Standaard wordt de punt '.' als decimaal scheidingsteken gebruikt in Logicworks CRM. Het is echter mogelijk de komma ',' als standaard scheidingsteken te gebruiken. Ook dan blijft het toch mogelijk de punt te gebruiken als invoer van een decimaalteken.
- LWCRM.TabScrollbar : Boolean
In het eerste tabblad van het Contactpersoon en Product detailvenster kan een scrollbar worden getoond als er meer velden in het tabblad staan dan op het scherm kan worden weergegeven.
- LWCRM.AgendaShowTaskTypeName
In de takenlijst wordt standaard het bij het taaktype behorende pictogram getoond. Door aan optie de waarde true toe te kennen wordt in plaats van het pictogram de naam van het taaktype getoond.
- LWCRM.AgendaShowTaskStartDate
In het opstart-script van Logicworks CRM kan met de waarde true worden aangegeven dat ook de startdatum van een taak moet worden weergeven in de takenlijst.
onExit (Enterprise Editie)
Op het ogenblik dat Logicworks CRM wordt afgesloten wordt het script uitgevoerd.
Outlook synchronisatie
Het is mogelijk een script te schrijven dat wordt uitgevoerd, nadat een gebruiker Outlook synchronisatie heeft uitgevoerd.
Contactpersoon weergave
Iedere organisatie heeft haar eigen voorkeur voor het weergeven van de Contactpersoon naam in de grids. Bijvoorbeeld 'Hoogenband, Pieter van den', 'P. van den Hoogenband' of 'Dhr. P. van den Hoogenband'. De weergave van de Contactpersoon Naam kan daarom in Logicworks CRM op eenvoudige wijze worden ingesteld en gewijzigd via het venster Weergave opmaken. De instelling geldt voor alle gebruikers, zodat een uniforme weergave van de Contactpersoon naam wordt gerealiseerd.
Bij het opslaan van nieuwe Setup-instellingen controleert Logicworks CRM of de 'Weergave Contactpersoon' is gewijzigd. Als de weergave is gewijzigd, dan wordt deze wijziging na een bevestiging direct doorgevoerd bij alle Contactpersonen. Hierdoor is het mogelijk de weergave ook op een later tijdstip alsnog te wijzigen.
![]() | De weergave van de Contactpersoon naam is niet specifiek bedoeld voor gebruik in mailings. De veldopties van de samenvoegvelden bieden namelijk meer mogelijkheden om de aanhef en adressering op een correcte wijze te realiseren. |
Mailings, gebruik voorkeuradres
Wilt u in de direct mailacties standaard gebruik maken van het opgegeven voorkeuradres, dan dient deze optie geactiveerd te worden. Gebruikers dienen dan bij 1 van de adressen van een Bedrijf of Contactpersoon aan te geven of dit het voorkeuradres is.
Bedrijfsadressen overnemen naar Contactpersoon
Is deze optie actief dan zal Logicworks CRM zodra een contactpersoon wordt gekoppeld aan een bedrijf de actuele adresgegevens van het bedrijf overnemen naar de Contactpersoon. Daarnaast worden alle wijzigingen in de bedrijfsadressen automatisch overgenomen naar de overeenkomstige contactpersoon adressen.
Map |
Inhoud |
Iconen |
Zelf gedefinieerde activiteit-iconen |
Sjablonen |
Map voor sjablonen en eventuele sjabloon-bijlagen |
Documenten |
In- en uitgaande correspondentie |
Mailbijlagen |
E-mail bijlagen |
Notitiebijlagen |
Algemene bijlagen |
Synchronisatie |
Client synchronisatie-bestanden |
Synchronisatie Server |
Host synchronisatie-bestanden |
Verkoopdocumentatie |
(Verkoop)documentatie |
Gegevensuitwisseling |
Het opgegeven pad kan als variabele: {path.edi} worden gebruikt in de map-benamingen van de Jobacties. |
![]() | Logicworks CRM zal bij tussentijds wijzigen van de map-locaties de aanwezige bestanden niet naar de nieuwe mappen kopiëren. |
Zie ook